Prinsjesdag 2022: Maatregelen loonheffingen

Op Prinsjesdag 2022 zijn de plannen voor het komende jaar officieel bekendgemaakt. Mazars heeft de belangrijkste (fiscale) voorstellen uit het belastingpakket voor 2023 voor u op een rijtje gezet. Wat verandert er voor u?

Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling  

Via de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) kunnen werkgevers vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen onbelast aan hun werknemers geven voor zover er geen gerichte vrijstelling van toepassing is. De vrije ruimte bedraagt per werkgever 1,7% van de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom van alle werknemers gezamenlijk, plus 1,18% van het restant van die loonsom. Bij overschrijding van de vrije ruimte betaalt de werkgever een eindheffing van 80%.  

Vanwege de fors toegenomen inflatie is de vrije ruimte niet altijd meer toereikend om gebruikelijke vergoedingen e.d. te handhaven zonder dat er eindheffing is verschuldigd. Dit geldt vooral bij werkgevers in het midden- en kleinbedrijf. Het kabinet stelt daarom voor om de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom te verhogen met 0,22%. Dit betekent dat de vrije ruimte voor iedere werkgever met € 880 per jaar omhoog gaat.  

Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding 

Een werkgever kan voor de kosten van vervoer een onbelaste reiskostenvergoeding geven van maximaal € 0,19 per zakelijke kilometer, inclusief kilometers voor woon-werkverkeer. De onbelaste reiskostenvergoeding is een gerichte vrijstelling in de loonheffing en gaat niet ten koste van de vrije ruimte van de WKR.  

Gelet op de sterk gestegen kosten van vervoer en het feit dat het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding sinds 2006 niet is gewijzigd, wordt voorgesteld om het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding per 1 januari 2023 te verhogen tot € 0,21 per kilometer. Per 1 januari 2024 zal het maximum vervolgens verder worden verhoogd naar € 0,22 per kilometer. 

Let wel: behoudens eventuele afspraken in een verplichtgestelde cao zijn werkgevers niet verplicht om een reiskostenvergoeding te geven. Het is daarom ook niet verplicht om de verhoging door te voeren per 1 januari 2023. Indien dit wel wenselijk is kan dit in de arbeidsvoorwaarden worden aangepast.  

Beperking 30%-regeling 

Voor bepaalde werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om hier te werken, geldt dat hun werkgever bepaalde extra kosten vanwege het tijdelijk werken en verblijven in Nederland onbelast mag vergoeden (gerichte vrijstelling). Deze extra kosten kunnen op declaratiebasis worden vergoed, maar het is onder voorwaarden ook mogelijk om hiervoor toepassing van de zogenoemde 30%-regeling aan te vragen bij de Belastingdienst. Met toepassing van de 30%-regeling kan een werkgever maximaal 30% van het ‘loon’ onbelast vergoeden zonder nadere onderbouwing van de kosten. 

Het loon waarover de 30%-regeling kan worden toegepast is momenteel niet gemaximeerd. Dit gaat met de voorgestelde plannen echter veranderen. De 30%-regeling zal worden beperkt tot de bezoldigingsnorm voor topfunctionarissen in de Wet normering topinkomens (WNT-norm). In 2022 bedraagt deze WNT-norm € 216.000 op jaarbasis. Door hierbij aan te sluiten mag binnen de 30%-regeling maximaal € 64.800 (30% van € 216.000) onbelast worden vergoed. Mocht dat in een individueel geval niet toereikend zijn, dan kan men in plaats van de 30%-regeling nog steeds zonder maximering de daadwerkelijk gemaakte extraterritoriale kosten onbelast vergoed krijgen. 

Om te voorkomen dat afwisselend de 30%-regeling wordt toegepast en daadwerkelijke kosten worden vergoed, dient vanaf 2023 een expliciete keuze te worden gemaakt tussen beide regelingen. De keuze geldt per kalenderjaar.  

Beoogd is dat de aftoppingsmaatregel per 1 januari 2024 in werking treedt. Voor werknemers bij wie de 30%- regeling over het laatste loontijdvak van 2022 wordt toegepast, geldt dat de aftopping in werking treedt vanaf 1 januari 2026. 

Vervallen gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups 

Het belastbare loon van dga’s van innovatieve start-ups mag voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling worden vastgesteld op het wettelijke minimumloon. De regeling mag maximaal drie jaar worden toegepast, waarna de normale regels voor de bepaling van het gebruikelijke loon weer gelden. Het doel van deze regeling is het stimuleren van innovatieve start-ups door een verbetering van hun liquiditeitspositie.  

Door het beperkte gebruik van de regeling is het effect op de liquiditeitspositie van innovatieve start-ups gering en is de regeling niet doeltreffend. Daarom wordt voorgesteld om de regeling per 1 januari 2023 te laten vervallen. 

Gebruikelijkloonregeling aanmerkelijk belanghouders 

De belastingplichtige die werkzaamheden verricht voor zijn besloten vennootschap waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, moet voor zijn werkzaamheden een ‘gebruikelijk loon’ opnemen. Voor het vaststellen van het gebruikelijk loon dient aangesloten te worden bij het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Er mag rekening gehouden worden met een doelmatigheidsmarge van 25%, waardoor het gebruikelijk loon uitkomt op minimaal 75% van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking.  

Voorgesteld wordt om deze marge af te schaffen, waardoor het gebruikelijk loon over het algemeen hoger zal uitvallen en er meer belasting in box 1 verschuldigd zal zijn. Op deze manier sluit het loon van de belastingplichtige beter aan bij het loon van een werknemer met een vergelijkbare functie.

 

 

Meer weten? 

Wilt u meer weten over het Belastingplan 2023, de voorgestelde wijzigingen en wat dit voor u betekent? Neem dan contact op met Alexander Rasink per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 16 15. Hij helpt u graag verder.