Betaalbaar, experimenteel, duurzaam: De toekomst van mobiliteit

Naarmate de wereld stedelijker en drukbevolkter wordt, neemt de vraag naar mobiliteitsdiensten die mensen, goederen en diensten van A naar B brengen toe. Tegelijkertijd verwachten overheden en samenlevingen, naarmate de aarde opwarmt, van de automobiel-, logistieke- en luchtvaartsector dat zij hun CO2-uitstoot verlagen. Wat het mobiliteitsecosysteem nu doet zal voor iedereen gevolgen hebben.

Volgens de huidige trends zal de planeet in 2050 meer dan drie graden warmer zijn. Dat betekent stijgende zeespiegels en een groter risico op weerextremen. In reactie daarop heeft een groeiend aantal overheden en bedrijven doelstellingen en strategieën voor het bereiken van CO2-neutraliteit aangekondigd. Maar wat betekent dat wanneer mobiliteit je beroep is? Hoe kun je dan het beste bijdragen aan CO2-reductie? En wat zijn de gevolgen van de pandemie voor de omvang en schaal van duurzaamheidsplannen en de snelheid waarmee deze doorgevoerd worden?

Mobiliteit – een ecosysteem dat veranderingen ondersteunt

Onze definitie van mobiliteit is breed: de verplaatsing van mensen, goederen en diensten. In plaats van naar een bepaalde sector te kijken, zien we het als een ecosysteem: de automobielsector, de logistieke sector, de ruimtevaartsector, de openbaar vervoersector en andere sectoren werken samen om lokale, nationale en transnationale veranderingen mogelijk te maken.

De transportsector is verantwoordelijk voor 16% van de wereldwijde broeikasgasuitstoot en die uitstoot neemt alleen maar toe. Het bereiken van CO2-neutraliteit betekent dat de transportsector en het mobiliteitsecosysteem als geheel deze trend zal moeten ombuigen.

Eén manier om dat te bereiken is het zo snel mogelijk verlagen van de prijs van duurzame mobiliteitsoplossingen. "De grote verandering komt op het moment dat men in de sector goederen en diensten goedkoper duurzaam kan leveren dan op de alternatieve manier, of in ieder geval tegen vergelijkbare kosten", zegt Remco Schoonderwoerd, sectorleider Transport & Logistiek bij Mazars in Nederland. "Dat zal duurzamere oplossingen ook inclusiever maken, omdat meer mensen het zich zullen kunnen veroorloven", zegt Bongiwe Mbunge, partner bij Mazars in Zuid-Afrika.

Dit zal een uitdaging vormen, omdat de meeste duurzame oplossingen en technologieën nog altijd duurder zijn dan de traditionele alternatieven. Consumenten en klanten zijn nog altijd prijsgevoelig en de marges klein. Door met klanten samen te werken en te experimenteren kan het mobiliteitsecosysteem de prijs van duurzame oplossingen echter drukken om de wereldwijde klimaatverandering tegen te gaan en CO2-neutraliteit te bereiken.

Hoe mobiliteit sneller CO2-neutraal kan worden

Samenwerken met klanten: Veel logistieke bedrijven, en met name kleinere, kunnen alleen contracten binnenhalen als ze aan de criteria van het inkoopbeleid van grote bedrijven voldoen. Dat betekent dat grotere bedrijven de macht in handen hebben om een duurzaamheidschecklist te creëren waarmee CO2-verlaging aangemoedigd wordt en inkoopteams voor potentiële partners effectieve duurzaamheidsdoelstellingen stellen. De rol van deze teams moet niet onderschat worden, vindt Schoonderwoerd. "De meeste logistieke bedrijven missen de intrinsieke motivatie om de CO2-emissie aanzienlijk te reduceren en doen dit vaak pas als klanten dat eisen of er een andere financiële prikkel is om de nodige stappen te nemen."

Logistieke dienstverleners die duurzamer willen gaan werken zonder dat dit hen concurrentievoordelen kost, zouden de inkoopafdeling van hun klanten kunnen vragen om de normen voor alle leveranciers te verhogen. Mogelijke voorbeelden zijn nieuwe uitstootnormen voor een rijdend wagenpark, voertuigen die op alternatieve energie rijden of een plan voor CO2-verlaging op de lange termijn. "In sommige gevallen kan dit betekenen dat klanten en leveranciers samenwerken om de duurzaamheidsambities waar te maken", legt Schoonderwoerd uit. Zo heeft een logistiek bedrijf door met een grote klant contractzekerheid te bereiken in op accu's werkende schepen kunnen investeren".

Met meerdere sectoren samenwerken: "Wanneer ik terugkijk op de laatste paar jaar om te zien wat nu echt invloed op de duurzaamheid van de logistieke sector heeft gehad, was dat samenwerking tussen ondernemingen. Sommige werken samen om ladingen en volume te delen, waardoor er minder vrachtwagens en reizen nodig zijn. Zo heeft één onderneming een netwerk van distributiecentra in elke provincie van Nederland opgezet om leveringen tussen de bedrijven te consolideren", aldus Schoonderwoerd. Dit gebeurt ook al in andere sectoren. De automobielsector ziet bijvoorbeeld een flinke groei in het aantal bedrijven dat deelauto's aanbiedt.

Voortvarend experimenteren: Bedrijven die vooruit denken proberen technologieën en middelen uit waarmee duurzaamheid ondersteund wordt. Vliegmaatschappijen werken samen om schone alternatieven voor kerosine te vinden en onderzoeken technologieën waarmee windenergie en andere vormen van hernieuwbare energie in brandstof omgezet kunnen worden. Automobielbedrijven en -leveranciers experimenteren met lichtere ontwerpen, materialen en bedrijfsmodellen, zoals deelauto's, waardoor voertuigen efficiënter gebruikt kunnen worden.

Schoonderwoerd heeft recentelijk samengewerkt met logistieke bedrijven die experimenteren met technologieën waarmee vrachtwagenchauffeurs gemonitord worden om het brandstofrendement te verbeteren en de uitstoot te verlagen en leveringen per drone en konvooien van vrachtwagens met en zonder chauffeur. Deze bedrijven kunnen het ecosysteem als geheel verbeteren door de resultaten met de sector te delen. "Als de transportsector alternatieven met een lage CO2-uitstoot uiteindelijk goedkoper maakt dan de huidige technologieën, zal dat te danken zijn aan stapsgewijze verbeteringen als deze", zegt Julien Henault, manager Energy and Environment bij Mazars in Frankrijk.

Beleid leidt tot veranderingen: Overheidsbeleid, -investeringen, -subsidies en -regels zijn belangrijke aandrijvers van verandering. "In Zuid-Afrika wordt het gedrag van bedrijven ten aanzien van duurzaamheid voor een groot deel bepaalt door zowel naleving als reputatie", legt Mbunge uit. Daarnaast zijn overheidsinvesteringen een belangrijke aandrijver geweest. In juni 2020 kondigde de Britse overheid bijvoorbeeld financiering van een onderzoek naar het opladen van elektrische voertuigen en andere alternatieve energie-oplossingen aan. "Daarnaast hebben de Duitse en Franse overheid respectievelijk €9 miljard en €7 miljard van hun Covid-19-herstelbudgets voor de ontwikkeling van een volledige Europese waterstofwaardeketen, van elektrolyse naar de uiteindelijke toepassing, gereserveerd", licht Henault toe. Mobiliteitsbedrijven kunnen CO2-reductie ondersteunen door overheden op te roepen verder en sneller te gaan.

Covid-19 – zowel een rem als een accelerator

In sommige opzichten heeft Covid-19 de overgang naar duurzame oplossingen bemoeilijkt. Het heeft autofabrikanten en luchtvaartmaatschappijen financiële schade berokkent en de interesse in investering in dure innovaties doen afnemen. Het heeft tot een piek in de vraag naar personenauto's en online bestellingen geleid, met meer uitstoot van deze bronnen tot gevolg. Daarnaast heeft de economische schok zijn weerslag gehad op de koopkracht.

Mbunge geeft aan dat de economische moeilijkheden als gevolg van de pandemie consumenten en cliënten wellicht minder enthousiast zullen maken over duurzame alternatieven. "De gemiddelde consument is prijsgevoelig", legt zij uit. "Een pandemie van vijf maanden en beleidsreacties daarop zullen niet direct honderd jaar aan beslissingspatronen op het gebied van aankopen veranderen."

In andere opzichten heeft de pandemie de transitie echter makkelijker gemaakt. Door de zwakheden van de wereldwijde toeleveringsketens aan te tonen, heeft de crisis bedrijven aangemoedigd over te gaan op meer lokaal gevestigde leveranciers, waarmee het energieverbruik is afgenomen. Daarnaast heeft het lokale overheden de kans gegeven beleid in te voeren dat gebruikers aanmoedigt duurzamere keuzes te maken. "Vanwege Covid-19 heeft de burgemeester van Parijs nieuwe fietsroutes aangelegd", zegt Henault. "Door deze routes was ik met de auto langer onderweg naar het werk, dus nu ga ik met de fiets of het openbaar vervoer. In een poging het drukke openbaar vervoer en de files te vermijden, wenden Parijzenaren en Europeanen zich steeds meer tot de fiets. Het is een belangrijk voorbeeld van hoe beslissingen van lokale overheden menselijk gedrag kunnen veranderen."

Het maakt het daarnaast makkelijker je voor te stellen dat er in de toekomst minder CO2-uitstoot zal zijn. Lockdowns van steden en regio's leidden tot confronterende beelden van lege straten. Wereldwijd nam het vervoer over de weg met de helft af en het aantal commerciële vluchten met drie kwart. Daarnaast nam het aantal metro- en busreizen in sommige hoofdsteden met respectievelijk 95% en 85% af. Waar veel mensen deze ontwikkelingen met lede ogen aanzagen, zagen anderen het als een teken van hoop op een duurzamere toekomst.

De automobielsector, logistieke sector, luchtvaartsector en het openbaar vervoer zijn naar aanleiding van nieuwe druk en eisen al aan het veranderen. Verdere artikelen in deze serie zullen ingaan op hoe de toekomst van mobiliteit eruit zal zien en wat ervoor nodig zal zijn om veranderingen te bereiken. “Uiteindelijk”, zegt Renault, “zijn voor de transitie naar klimaatneutraliteit grote veranderingen in hoe we produceren en consumeren nodig”.