Advies aan HvJ EU: uitzendkrachten zijn sociaal verzekerd in hun woonland gedurende periode zonder arbeidsovereenkomst

24 maart 2022 - De Advocaat-Generaal (A-G) van het Hof van Justitie (HvJ) EU heeft het volgende in een tweetal zaken geconcludeerd: wanneer buitenlandse uitzendkrachten tussen twee arbeidscontracten in geen werk hebben in Nederland, dan is de sociale zekerheidswetgeving van de woonstaat van toepassing. Deze conclusie kan van belang zijn voor Nederlandse uitzendbureaus die werknemers in dienst hebben die tijdelijk terugkeren naar hun woonland.

Behandelde zaken door HvJ EU

Aan het HvJ EU is een tweetal vergelijkbare zaken voorgelegd betreffende buitenlandse uitzendkrachten en de sociale zekerheidswetgeving.

  • In de eerste zaak ging het om een persoon met de Nederlandse nationaliteit. Zij verhuisde in 2012 naar Duitsland en werkte vanaf 2013 in verschillende periodes via een uitzendbureau in Nederland. Gedurende haar werkzaamheden in Nederland heeft zij verschillende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gehad, die telkens door een uitzendbeding zijn geëindigd. Hierbij is de vraag waar deze persoon sociaal verzekerd was in de tussenliggende periode.
  • In de tweede zaak gaat het om een persoon die met zijn gezin in Polen woont. Hij heeft sinds 2007 met enkele onderbrekingen via een uitzendbureau in Nederland gewerkt op basis van  meerdere arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd . De betreffende persoon heeft van 1 januari 2016 tot en met 7 februari 2016 circa zes weken niet gewerkt en heeft met ingang van 8 februari 2016 een nieuwe arbeidsovereenkomst met hetzelfde uitzendbureau gesloten. De vraag is waar hij in die tussenliggende periode van zes weken sociaal verzekerd was.

De A-G heeft met betrekking tot bovenstaande casussen in een conclusie uiteengezet hoe de Europese regelgeving (Verordening 883/2004) moet worden uitgelegd. Volgens de A-G moet dit zo worden uitgelegd dat beide personen niet onderworpen blijven aan de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving gedurende de periode waarin er geen arbeidsovereenkomst is en geen werkzaamheden worden verricht in Nederland.

Wij merken op dat dit vooralsnog “slechts” de conclusie is van de A-G en hierbij een advies aan het HvJ EU. Het Hof van Justitie EU zal nog definitief uitspraak moeten doen.

Gevolgen voor de praktijk

Bovenstaande casussen zijn van belang voor Nederlandse uitzendbureaus die met arbeidsmigranten werken. Allereerst kan onderbreking van de arbeidsovereenkomsten gevolgen hebben voor de sociale zekerheidspositie van werknemers en de daarmee samenhangende rechten.

Daarnaast kan het ook van belang zijn voor Nederlandse uitzendbureaus die werknemers naar het buitenland detacheren (bijv. België of Duitsland) en in dat kader een A1-verklaring aanvragen. Een A1-verklaring is een bevestiging van de sociale verzekeringspositie van een werknemer en kan gebruikt worden als bewijs dat in het werkland geen premies betaald hoeven te worden. Eén van de voorwaarden voor een dergelijke A1-verklaring is dat de werknemer vooraf tenminste één maand was onderworpen aan het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. Bij onderbreking van het dienstverband wordt mogelijk niet langer aan deze voorwaarde voldaan en kan er geen A1-verklaring worden verkregen. Het gevolg zal zijn dat in het land waarnaar gedetacheerd wordt sociale premies verschuldigd zijn.

Een dergelijke situatie doet zich vaak voor tijdens vakantieperiodes. Voor het begin van een vakantie loopt de arbeidsovereenkomst af en gaat de arbeidsmigrant terug naar zijn land van herkomst. Na zijn vakantie keert de werknemer terug bij het Nederlandse uitzendbureau en krijgt een nieuw contract.

Meer weten?

Wilt u meer weten over fiscale wetgeving omtrent buitenlandse uitzendkrachten? Neem dan contact op met Sander van Dijk per e-mail of per telefoon +31 (0)88 277 2056 of met Marco Zimmerman per e-mail of per telefoon +31 (0)88 277 2065. Zij helpen u graag verder.

Ook interessant voor u: