Belangrijke uitspraak A1-verklaring

21 juli 2021 - Het Europese Hof van Justitie heeft op 3 juni 2021 een belangrijke uitspraak gedaan omtrent de zogenaamde A1-verklaring in de zaak ‘Team Power Europe EOOD’. Een A1-verklaring is een bewijs van de sociale zekerheidspositie van een werknemer die grensoverschrijdend werkt. Het Hof heeft een nadere uitleg gegeven over de zogenaamde ’substance-voorwaarde’ die aan de orde is bij toepassing van de detacheringsbepaling.

Als een uitzendonderneming in het land van vestiging géén uitzendkrachten ter beschikking stelt aan lokale klanten, maar enkel personeel uitleent aan buitenlandse opdrachtgevers, dan kan er niet voldaan worden aan de voorwaarden van de detacheringsbepaling en daarom geen A1-verklaring worden afgegeven.

De casus

Een in Bulgarije gevestigd uitzendbureau stelt uitzendkrachten ter beschikking aan Duitse inleners en vraagt bij de Bulgaarse sociale zekerheidsinstantie A1-verklaringen aan waaruit moet blijken dat de Bulgaarse sociale zekerheidswetgeving van toepassing blijft op de uitzendkrachten die tijdelijk in Duitsland werken. De Bulgaarse instantie weigerde de A1-verklaringen af te geven, omdat geen sprake zou zijn van detachering volgens de Europese Verordening 883/2004.

Detachering

Op grond van de Europese Verordening 883/2004, is de hoofdregel dat een werknemer sociaal verzekerd moet zijn in het land waar hij werkt. Een belangrijke uitzondering is van toepassing als voldaan wordt aan de voorwaarden in de detacheringsbepaling. Op basis van deze bepaling blijft een werknemer namelijk sociaal verzekerd in het land waar de werkgever is gevestigd (i.e. de lidstaat van waaruit de werknemer wordt gedetacheerd) als hij door deze werkgever tijdelijk wordt gedetacheerd naar een ander land.

Eén van de voorwaarden is dat de onderneming normaliter zijn werkzaamheden verricht in het land van vestiging, in dit geval in Bulgarije. Dit wordt in de praktijk ook wel de ‘substance-voorwaarde’ genoemd: de onderneming moet op het grondgebied waar hij is gevestigd substantiële werkzaamheden verrichten die verder gaan dan louter intern beheer. Dit moet worden vastgesteld aan de hand van alle criteria die kenmerkend zijn voor de werkzaamheden van de werkgever.

Het Bulgaarse uitzendbureau stelde geen uitzendkrachten ter beschikking aan Bulgaarse inleners, maar uitsluitend aan inleners in het buitenland. Het uitzendbureau had gesteld dat desondanks toch aan de substance-voorwaarde werd voldaan, omdat in Bulgarije substantiële werkzaamheden werden verricht op het gebied van werving en selectie van de uitzendkrachten.

Uitleg substance-voorwaarde bij uitzendbureaus

Het Hof oordeelde echter, dat hoewel deze werving en selectie-werkzaamheden bijdragen aan de omzet van het uitzendbureau, deze omzet pas daadwerkelijk wordt behaald wanneer zij uitzendkrachten ter beschikking gaat stellen aan inleners. Er kan slechts sprake zijn van ‘substantiële werkzaamheden’ in het land van vestiging als ook in het land van vestiging in noemenswaardige mate uitzendkrachten ter beschikking worden gesteld aan inleners in dat land.

Met andere woorden, als een Bulgaars uitzendbureau alleen werknemers uitzendt aan inleners in een ander land (en ook niet in Bulgarije), kan niet voldaan worden aan de voorwaarden van de detacheringsbepaling én kunnen er geen A1-verklaringen worden verkregen. Dat betekent dat de werknemers dan niet verzekerd zijn in het land waar de werkgever is gevestigd, maar in het land waar zij (tijdelijk) werken. Consequentie is dat de werkgever dus in het werkland premies moet afdragen. In de praktijk kan dit leiden tot dubbele premieheffing, omdat de werkgever (mogelijk) ook in het land van vestiging – kennelijk dus ten onrechte – al premies heeft afgedragen.

Overige voorwaarden detacheringsbepaling

Naast de substance-voorwaarde zijn er nog een aantal andere voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de detacheringsbepaling te kunnen toepassen. Zo moet er bijvoorbeeld sprake zijn van een ‘directe band’ tussen werkgever en werknemer, mag er geen sprake zijn van in- en doorlenen en van vervanging van een werknemer en moet een werknemer tenminste één maand onderworpen zijn aan het buitenlandse sociale zekerheidsstelsel alvorens hij gedetacheerd wordt.

Wat is belangrijk voor u als inlener?

Nederlandse ondernemingen die werknemers inlenen van buitenlandse uitzendbureaus doen er verstandig aan om te verifiëren of een A1-verklaring is afgegeven voor deze buitenlandse arbeidskrachten. Hierbij is het van belang om de A1-verklaring inhoudelijk te controleren, bijvoorbeeld of deze de juiste informatie bevat en voor de juiste periode is afgegeven. Heeft u een vraag over de A1-verklaring of wilt u zekerheid dat deze voldoet aan alle voorwaarden, onze specialisten van Mazars helpen u graag.

Inleners kunnen immers op grond van de inlenersaansprakelijkheid door de Belastingdienst aansprakelijk worden gesteld voor niet afgedragen loonheffingen, inclusief de sociale premies. Dit risico kan worden voorkomen door uitsluitend personeel in te huren van uitzendondernemingen met een NEN 4400-2 certificaat, een voldoende hoog bedrag te storten op de G-rekening van de buitenlandse inlener en te voldoen aan de bijkomende administratieve voorwaarden.

In deze bijdrage gaan wij niet nader in op een andere uitzondering op de hoofdregel dat sprake is van verzekeringsplicht in het werkland. Die uitzondering geldt voor het werken in meerdere landen en ook voor die uitzondering kan een A1-verklaring worden verkregen. Deze uitzondering kent zijn eigen voorwaarden en is tevens bedoeld voor andere situaties dan detachering.

Meer weten?

Wilt u meer informatie over de aspecten van internationale sociale zekerheid? Neem dan contact op met Marco Zimmerman per e-mail of per telefoon: +31 88 277 20 65. Hij helpt u graag verder.