Bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor premieachterstand bij pensioenfonds

10 juni 2021 - Het komt in de praktijk regelmatig voor dat een werkgever niet kan voldoen aan de premienota van het bedrijfstakpensioenfonds. Niet zelden leidt dit uiteindelijk tot een aansprakelijkheidstelling van de bestuurder in privé. Hoe kan dit worden voorkomen?

Wettelijk kader

Op basis van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet BPF) zijn de werknemers die vallen onder de werkingssfeer van het pensioenfonds verplicht om de statuten en reglementen van het fonds na te leven. En daardoor hun werkgevers ook.

De premieplicht voor de werkgever volgt uit het geldende uitvoeringsbesluit. Hierin zijn de termijnen opgenomen waarover de premie wordt opgelegd en de termijn waarbinnen de werkgever deze dient te voldoen.

In 2012 heeft de Hoge Raad bepaald dat werknemers die aantoonbaar in de betreffende bedrijfstak werkzaam zijn geweest, maar nooit zijn aangemeld door hun werkgever bij het fonds, toch pensioenaanspraken jegens het fonds hebben opgebouwd. We spreken dan over “geen premie en wel recht”. De Wet BPF heeft aan pensioenfondsen een ruime bevoegdheid gegeven om voldoende premie binnen te halen om aan alle rechten te kunnen voldoen.

Eén van deze bevoegdheden is de hoofdelijke aansprakelijkheid van een (gewezen) bestuurder. De wet gaat er hierbij vanuit dat deze (gewezen) bestuurder aansprakelijk is tenzij tijdig, en op correcte wijze, melding is gedaan aan het fonds van betalingsonmacht. Deze melding moet schriftelijk gemaakt zijn binnen veertien dagen na het verstrijken van de betalingstermijn. En de melding moet tevens inlichtingen bevatten welke nodig zijn voor het vaststellen van de oorzaak van de betalingsonmacht, alsmede voor het vaststellen van de financiële positie van de onderneming.

Indien de betalingsonmacht niet op correcte wijze is gemeld, is een bestuurder aansprakelijk omdat vermoed wordt dat het niet-betalen aan hem te wijten is. Om dit standpunt te weerleggen zal de bestuurder aannemelijk moeten maken dat het feit dat de onderneming geen tijdige, of correcte, melding betalingsonmacht heeft gedaan niet aan de bestuurder kan worden toegeschreven. Ook als de melding wel tijdig is gedaan, kan het pensioenfonds inzetten op hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder op basis van het feit dat het niet betalen van de premie te wijten is aan kennelijk onbehoorlijk bestuur.  

Gevolgen voor bestuurder

Een bestuurder is hoofdelijk aansprakelijk voor de niet-betaalde premies indien er geen tijdige, en correcte, melding van betalingsonmacht is gedaan. Het is dus van wezenlijk belang om betalingsonmacht tijdig schriftelijk en voorzien van de juiste informatie te doen. Anders is het aan de bestuurder om te bewijzen dat het niet-betalen door de onderneming niet aan hem kan worden toegeschreven. De bewijslast ligt dan dus bij de bestuurder.

Ook een gewezen bestuurder kan door het fonds nog worden aangesproken. Dit is echter enkel het geval indien de premieachterstand is ontstaan tijdens de periode dat hij bestuurder was. 

Meer weten?

Wilt u meer weten over het doen van een melding betalingsonmacht of het verweer tegen de aansprakelijkheidstelling door een pensioenfonds? Neem dan contact op met uw contactpersoon van Mazars of rechtstreeks met Paul van Ravenzwaaij van Pellicaan Advocaten per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 627 22 39. Zij helpen u graag verder.