Btw-aftrek huisvesting buitenlandse uitzendkrachten

16 november 2020 – De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in een door Mazars gevoerde procedure over de vraag of de btw op de kosten van een tijdelijk verblijf van (buitenlandse) uitzendkrachten in aftrek mag worden gebracht.

De casus

In deze zaak verstrekte een uitzendonderneming tijdelijke huisvesting aan haar buitenlandse uitzendkrachten. De uitzendonderneming betaalde de huisvestingskosten en ontving hiervoor geen (directe) vergoeding van de uitzendkrachten. De uitzendonderneming trok de btw op deze kosten volledig op aangifte af.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 16 oktober 2018 dat geen btw-aftrek op de kosten van de huisvesting kan plaatsvinden. Volgens het Hof is het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) van toepassing. Het verlenen van huisvesting is op grond van het BUA uitgezonderd van het recht op aftrek van btw.

Wanneer uitgaven primair worden gedaan in het belang van de onderneming, het persoonlijke voordeel van de uitzendkrachten van ondergeschikt belang is en er geen ruimte is voor keuzevrijheid van de uitzendkrachten, is er volgens eerdere rechtspraak van het Europese Hof van Justitie sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan er toch btw in aftrek kan worden gebracht. De bewijslast hiervan ligt bij de uitzendonderneming.

Het Hof oordeelde dat niet is bewezen dat sprake is van bijzondere omstandigheden die de uitzendonderneming ertoe noodzaken dat zij de huisvesting voor eigen rekening moet verzorgen. Volgens het Hof ziet de verstrekking van huisvesting met name op de bevrediging van de behoeften van de uitzendkrachten. De uitzendkrachten zouden zonder dergelijke woonruimte niet bereid zijn naar Nederland te komen om hier te werken. Verder kiezen de uitzendkrachten zelf voor werk bij de uitzendonderneming en kunnen zij in dit kader al dan niet kiezen voor verblijf in door de uitzendonderneming geregelde huisvesting.

Tegen de uitspraak van het Hof is beroep in cassatie ingesteld.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond.

Het verlenen van tijdelijke huisvesting aan de uitzendkrachten, valt volgens de Hoge Raad onder het bereik van het BUA. De keuze om bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst gebruik te maken van een door de werkgever gehuurd onderkomen, is in het algemeen een persoonlijke keuze van degene die met die werkgever de arbeidsovereenkomst sluit. Het in het kader van die arbeidsovereenkomst betrekken van dat onderkomen dient daarom diens privébelangen.

Er kunnen zich volgens de Hoge Raad echter gevallen voordoen waarin een werkgever personeelsleden gebruik doet maken van door hem gehuurde onderkomens, omdat het bedrijfsbelang dat vereist. Dat is het geval als:

  • het huren van deze onderkomens primair wordt opgeroepen door de bijzondere behoeften van de onderneming; en
  • de betrokken personeelsleden de hun geboden onderkomens aanvaarden zonder dat daarbij ruimte wordt gelaten voor een eigen keuze voor een bepaald onderkomen of medegebruik ervan door één of meer anderen.

In het laatste geval moet volgens de Hoge Raad worden aangenomen dat binnen het bedrijfsbelang gelegen bijzondere omstandigheden de werkgever dwingen de onderkomens te huren.

De uitspraak van het Hof is volgens de Hoge Raad onbegrijpelijk voor zover het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voorzien in huisvesting in Nederland noodzakelijk is om aan deze arbeidskrachten te komen. Dit oordeel strookt niet met de vaststelling van het Hof dat de uitzendkrachten niet bereid zijn geweest naar Nederland te komen om hier te werken zonder dat aan hen woonruimte ter beschikking wordt gesteld.

Bij de toetsing of sprake is van bijzondere omstandigheden die btw-aftrek rechtvaardigen is niet van belang dat een uitzendkracht zelf kiest voor het werken in Nederland en het gebruik van huisvesting via de uitzendonderneming. Het is wel  relevant of er bijzondere omstandigheden waren die belanghebbende ertoe dwongen arbeidskrachten te werven in het buitenland. Het geding wordt daarom ter verdere afhandeling en beslissing doorverwezen naar het gerechtshof  ’s-Hertogenbosch.

Meer weten?

Indien u meer informatie wenst over de impact van de uitspraak van de Hoge Raad op uw situatie, neemt u dan gerust contact op met Christina Akker per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 19 30  of Bert Laman per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 12 61. Zij helpen u graag verder.

Meer informatie?