Btw-heffing commissarissen en toezichthouders verduidelijkt

18 augustus 2021 – De Staatssecretaris van Financiën heeft recent een besluit gepubliceerd waarin de btw-positie van leden van een raad van commissarissen (rvc) en raad van toezichthouders (rvt) wordt verduidelijkt. Door dit besluit worden veel commissarissen en toezichthouders niet langer aangemerkt als ondernemer voor de btw. Wat zijn de gevolgen voor hen, en voor de onder toezicht staande instelling?

Aanleiding besluit
De aanleiding voor de publicatie van het besluit zijn de uitspraken van het Hof van Justitie (“IO”) van 13 juni 2019 en de Hoge Raad van 26 juni 2020. In deze zaken is beslist dat bepaalde toezichthoudende, c.q. adviserende werkzaamheden, niet ‘zelfstandig’ werden verricht. De zelfstandigheid ontbrak vanwege het feit dat de betreffende leden geen individuele taken of verantwoordelijkheden hadden, werkzaamheden niet op eigen naam verrichtten, de werkzaamheden niet voor eigen rekening / risico werden verricht en zij geen economisch risico liepen. Hierdoor kwalificeerden de leden niet als ondernemer voor de btw en dienden zij geen btw in rekening te brengen ter zake van hun werkzaamheden.

Bovenstaande uitspraken weken af van de Nederlandse situatie waarbij normaliter commissarissen en toezichthouders als btw-ondernemer kwalificeren. Om die reden is de btw-plicht van rvc- en rvt-leden in een beleidsbesluit verduidelijkt.

Wel of geen ondernemer voor de btw?

In het besluit zijn verduidelijkingen gegeven voor de volgende functies:

  • Toezichthoudend orgaan met wettelijke grondslag in publiek- of privaatrecht
  • Toezichthoudend orgaan zonder wettelijke grondslag in publiek- of privaatrecht vergelijkbaar met NV of BV
  • Bezwaaradviescommissies, advies colleges met wettelijke taak
  • Toetsingscommissies, geschillencommissies en vergelijkbare commissies

De staatssecretaris benoemt in het besluit per functie onder welke omstandigheden een lid wel of niet als ondernemer voor de btw kwalificeert. Als uitgangspunt geldt dat er geen sprake mag zijn van individuele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor de uitvoerende werkzaamheden. Dit dient getoetst te worden aan de hand van de statuten en regelementen van de onder toezicht staande onderneming.

Indien iemand meerdere commissariaten, toezichtfuncties en dergelijke vervult, dient per functie beoordeeld te worden of er gehandeld wordt als btw-ondernemer. Treedt diegene in geen van de gevallen op als zelfstandige, dan kan hij of zij ook niet voor de activiteiten tezamen kwalificeren als ondernemer voor de btw. Ook dienen de werkzaamheden van commissarissen en toezichthouders los beoordeeld te worden van eventuele (neven)werkzaamheden waarvoor het lid wel als btw-ondernemer kwalificeert.

In een groot deel van de gevallen zal een rvc- of rvt-lid niet meer kwalificeren als btw-ondernemer. Dit heeft tot gevolg dat er geen btw in rekening mag worden gebracht voor de werkzaamheden. 

Terugwerkende kracht: mogelijk correcties

Het besluit van de staatssecretaris werkt terug tot 13 juni 2019 (datum van het IO-arrest). De mogelijkheid bestaat dat commissarissen en toezichthouders ten onrechte btw in rekening hebben gebracht vanaf deze datum. In deze situatie keurt de staatssecretaris goed dat in het geval onterecht btw in rekening is gebracht voor de periode 13 juni 2019 tot en met 7 mei 2021, het rvc- of rvt-lid alsnog wordt aangemerkt als ondernemer en hierdoor geen correcties hoeven plaats te vinden. Het staat partijen echter vrij om alsnog de btw met terugwerkende kracht te corrigeren.

Als een commissaris of toezichthouder vanaf 13 juni 2019 onterecht btw in rekening heeft gebracht aan ondernemingen die geen (volledig) aftrekrecht van btw hebben, raden wij aan om te beoordelen of corrigeren van btw wenselijk is.  

Daarnaast keurt de staatssecretaris goed dat de herziening van de in aftrek gebrachte btw over investeringsgoederen die vóór 7 mei 2021 in gebruik zijn genomen, achterwege mag blijven voor de rest van de herzieningsperiode indien het rvc- of rvt-lid in de periode vóór 7 mei 2021 de goederen heeft aangeschaft in zijn / haar hoedanigheid als ondernemer.

Aandachtspunten

Het besluit kan invloed hebben op de btw-positie van een toezichterhouder of commissaris. Wij raden daarom aan om de btw-positie van het rvc- of rvt-lid opnieuw te beoordelen. In de vrijgestelde sector zoals de zorg- en onderwijsinstellingen kan het nieuwe besluit zelfs leiden tot een kostenbesparing van btw. Gezien het feit het besluit terugwerkende kracht heeft tot 13 juni 2019, bestaat in bepaalde gevallen de mogelijkheid om de onterecht in rekening gebrachte btw terug te vorderen.

Meer weten?

Wilt u meer informatie over de mogelijkheden en gevolgen van het recente besluit omtrent commissarissen en toezichthouders? Neem dan contact op met Sander van Kreijl per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 23 12 of met Nabila Oudkhoul per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 22 21. Zij helpen u graag verder.