Transfer pricing: documentatieverplichtingen voor transportondernemers

8 juni 2021 - Veel ondernemers in de transport en logistiek zijn internationaal georiënteerd. De activiteiten van een transportonderneming gaan regelmatig over de grens heen. Wellicht heeft uw transportonderneming ook een vestiging of vennootschap in het buitenland of is uw transportonderneming onderdeel van een grotere internationale groep.

Afhankelijk van de omzet van de groep, gelden sinds 1 januari 2016, naast de algemene documentatieverplichting, aanvullende documentatieverplichtingen voor de onderbouwing van de prijs die wordt gehanteerd voor onderlinge transacties binnen een groep, ook wel transfer pricing of verrekenprijs genoemd. Maar ook als uw transportonderneming niet onderworpen is aan de aanvullende documentatieverplichtingen, kan de algemene documentatieverplichting van toepassing zijn.

Algemene documentatieverplichting

Transacties tussen partijen die tot dezelfde groep behoren moeten ‘at arms length’ plaatsvinden. Dit betekent dat er voorwaarden (bijv. zakelijke prijzen) moeten worden afgesproken die ook zouden gelden als de transactie met een onafhankelijke derde plaats zou vinden, uitgaande van vergelijkbare omstandigheden. Uit uw administratie moet blijken op welke wijze de onderlinge prijzen tot stand zijn gekomen en dat deze ‘at arms length’ zijn. Per soort transactie moeten deze gegevens worden vastgelegd. Hierbij kunt u denken aan onderlinge groepsdiensten, leningen en rekening-courantverhoudingen.

Alle ondernemers met meerdere vennootschappen in de groep hebben dus te maken met transfer pricing. De documentatie moet aanwezig zijn bij het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting. Als deze ontbreekt, kan de Belastingdienst stellen dat u niet voldoet aan de administratieplicht, waardoor er sprake kan zijn van de zogenaamde omkering van de bewijslast. U moet in zo’n geval bewijzen dat de gehanteerde prijzen wel zakelijk zijn in plaats van dat de Belastingdienst de onjuistheid van deze onderbouwing moet bewijzen. Daarnaast kan een boete worden opgelegd van maximaal € 8.700.

Kortom, er zijn steeds meer administratieve verplichtingen waar bijna iedere ondernemer mee te maken heeft of krijgt. De aanwezigheid van deze documentatie is van belang om de onderlinge transacties binnen uw transportonderneming inzichtelijk te maken en om eventuele boetes te voorkomen.

Aanvullende documentatieverplichtingen voor internationale transportondernemingen

Voor internationale bedrijven met een geconsolideerde omzet van ten minste € 50 miljoen geldt dat er aanvullende transfer pricing documentatie aanwezig dient te zijn in de administratie op het moment dat de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend. Deze aanvullende documentatie bestaat uit een groepsdossier (‘master file’) en een lokaal dossier (‘local file’). Indien de groepsomzet van uw transportonderneming ten minste € 750 miljoen bedraagt dient tevens een landenrapport (‘country-by-country rapport’) aangeleverd te worden bij de Belastingdienst. Bij het niet naleven van deze aanvullende verplichtingen kunnen forse boetes worden opgelegd.

  • Master file: de ‘master file’ geeft een overzicht van de structuur en de activiteiten van de hele groep. Hierin moet onder andere informatie worden opgenomen over organisatiestructuur, de aard van de bedrijfsactiviteiten van de groep, aanwezige immateriële activa, financiële activiteiten en de financiële en fiscale positie van de groep.
  • Local file: de ‘local file’ geeft informatie over de specifieke grensoverschrijdende transacties die de Nederlandse belastingplichtige heeft verricht met andere partijen behorende tot dezelfde groep. Hierbij moeten een functionele en economische analyse worden opgesteld die het zakelijke karakter van de transacties ondersteunen. Hierin is onder andere opgenomen welke verrekenprijs-methode is gekozen en een onderbouwing van deze keuze. Daarnaast bevat de ‘local file’ informatie over de managementstructuur en financiële informatie over de betrokken partijen en de transacties die hebben plaatsgevonden.
  • Country-by-country rapport: tot slot is er nog het country-by-country rapport, ook wel het landenrapport genoemd. Dit gebruikt de Belastingdienst om de risico’s bij een bepaalde groep in te schatten als het gaat om de gehanteerde prijzen voor onderlinge transacties. Het landenrapport dient, indien het groepshoofd een Nederlandse vennootschap is, binnen 12 maanden na het einde van het desbetreffende boekjaar aangeleverd te worden bij de Nederlandse Belastingdienst. In het landenrapport staat gedetailleerde financiële en fiscale informatie over alle groepsvennootschappen, zoals een omschrijving van de activiteiten, de winstverdeling binnen de groep en betaalde belastingen in landen waarin de groep actief is.

Als een Nederlandse vennootschap onderdeel is van een groep die in een ander jurisdictie het landenrapport moet indienen, wil de Nederlandse Belastingdienst weten door wie en in welk land het rapport is ingediend. De Nederlandse vennootschap dient deze informatie dan aan te leveren bij de Belastingdienst door middel van een notificatie. De deadline van de notificatie is de laatste dag van het verslagjaar van de groep. Daarnaast kan het voorkomen dat de Nederlandse Belastingdienst het landenrapport direct opvraagt bij de Nederlandse vennootschap.

Meer weten?

Twijfelt u of uw administratie aan bovenstaande verplichtingen voldoet of wilt u ondersteuning bij het opstellen van de documentatie? Neem dan contact op met Pieter Tra per e-mail of per telefoon: +31 (088) 277 18 85. Hij helpt u graag verder.