Overgangsrecht levensloopregeling gewijzigd, uitkeringsdatum levenslooptegoed vervroegd naar 1 november 2021

10 juni 2021 - De levensloopregeling is per 1 januari 2012 niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Voor werknemers die op 31 december 2011 een levensloopaanspraak hadden met een waarde van € 3.000 of hoger geldt een overgangsrecht. In eerste instantie kon daarmee nog tot uiterlijk 1 januari 2022 gespaard worden, echter is deze nu vervroegd naar 1 november 2021. Tot dan is er gelegenheid om een bestaande levensloopaanspraak op te nemen of om te zetten in bijvoorbeeld in een aanspraak pensioenregeling.

Binnen het overgangsrecht wordt geacht dat het levenslooptegoed wordt opgenomen op uiterlijk 31 december 2021. Hierbij geldt dat de (ex-)werkgever inhoudingsplichtig is en op dat moment loonheffingen moet berekenen en afdragen. Het overgangsrecht is nu aangepast. Voor nog niet opgenomen levensloopaanspraken, wordt het genietingsmoment vervroegd naar 1 november 2021. Hierbij geldt dat de inhoudingsplicht wordt verlegd naar de instelling, waar het levenslooptegoed is ondergebracht. Indien een werknemer het tegoed, of een deel daarvan, opneemt vóór 1 november 2021, dan verandert er niets en is voor die opname de (ex)werkgever inhoudingsplichtig voor de loonheffingen.

Het tegoed op moment van uitbetaling is belast. Op de verschuldigde belasting mag nog wel een korting worden toegepast van € 223,- (2021) voor ieder jaar dat er van 2006 t/m 2011 is deelgenomen aan de levensloopregeling, mits deze nog niet eerder is benut.

Dit allemaal kan voor belastingplichtigen nadelig zijn en kan leiden tot een hoger belastingtarief. Voor sommige kan het zelfs leiden tot het verminderen van toeslagen.

De belastingheffing kan wellicht over deze verplichte vrijval verlaagd worden door onbetaald verlof te nemen en de levensloop hiervoor (deels) te gebruiken, of bijvoorbeeld (deels) te storten in een bestaande pensioenregeling. Er moet hiervoor wel ruimte zijn en de aanwezige voorwaarden / regeling moet ervoor open staan. Neem hiervoor contact op met een financieel – of pensioenadviseur.

Hoe dient het levenslooptegoed opgenomen (voor uitbetaling) te worden?

Een deel of gehele levenslooptegoed opnemen vóór 1 november 2021 (uitbetaling):

  1. Deelnemer verzoekt de instelling de gewenste opname waar het levenslooptegoed is ondergebracht.
  2. De instelling betaalt de goedgekeurde aanvraag uit aan de (ex)werkgever van de aanvrager.
  3. Deze (ex)werkgever houdt de belasting (loonheffing) in op het levenslooptegoed, draagt deze af en betaalt de netto-uitkomst uit aan de aanvrager (medewerker).

Levenslooptegoed opnemen zonder werkgever of opname per 1 november 2021 (uitbetaling):

Indien er geen sprake is van een werkgever, of de opname is per 1 november 2021, dan is de levensloopinstantie de inhoudingsplichtige en betaalt het levenslooptegoed als volgt uit:

  1. Verzoek de instelling waar het levenslooptegoed is ondergebracht de opname.
  2. Wanneer het verzoek door de instelling behandeld is, zal deze tot rechtstreekse betaling overgaan. De instelling houdt wel eerst de loonheffing (belasting) in op het levenslooptegoed, en draagt deze aan de Belastingdienst af. De nettowaarde ontvangt de ex deelnemer.
  3. Instellingen kunnen administratiekosten voor deze uitbetaling van het levenstegoed aan de ex deelnemer doorberekenen.

Meer weten?

Wilt u meer informatie over de levensloopregeling in 2021? Neem dan contact op met uw vaste contactpersoon van Mazars, of neem contact op met Erik Burghout per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 22 40. Zij helpen u graag verder.