Recht voor stichtingen en verenigingen wijzigt per 1 juli 2021

22 juni 2021 - Na een lange parlementaire aanloop veranderen op 1 juli a.s. de regels in het Burgerlijk Wetboek voor stichtingen en verenigingen. In dit artikel vertellen wij u wat de mogelijke impact is op uw statuten en welke nieuwe mogelijkheden en regelingen deze verandering met zich meebrengt.

Het oorspronkelijke wetsvoorstel[1] is in juni 2016 ingediend en daarna ingrijpend veranderd. Dat betekent dat oude informatie niet meer bruikbaar is. Dat is een reden om op een rij te zetten wat er voor stichtingen en verenigingen anders wordt. De wijzigingen zijn te verdelen in twee categorieën:

  • Regels die meteen van toepassing zijn en kunnen betekenen dat de statuten in de toekomst gewijzigd moeten worden.
  • Nieuwe mogelijkheden en regelingen.

Regels die meteen van toepassing zijn per 1 juli 2021

Tegenstrijdig belang

Bij besloten vennootschappen gelden al langer specifieke voorschriften inzake tegenstrijdig belang, die overigens bij sommige verenigingen en stichtingen al in de statuten zijn opgenomen. Deze regeling gaat nu ook gelden voor stichtingen en verenigingen, ook al bevatten de statuten er niets over.

De voorschriften houden in dat als een bestuurder of commissaris / lid raad van toezicht van een stichting of vereniging een tegenstrijdig belang heeft, de betrokkene niet mag deelnemen aan een besluitvorming binnen het bestuur respectievelijk de raad van commissarissen. Voor de helderheid is het aan te bevelen de nieuwe regels bij een eerstvolgende statutenwijziging mee te nemen.

Aanpassing regels bestuurdersaansprakelijkheid

Voor een bepaalde groep stichtingen en verenigingen worden de aansprakelijkheidsregels aangepast. Het betreft:

  • stichtingen en verenigingen die aan de heffing van vennootschapsbelasting zijn onderworpen;
  • de entiteiten die bij of krachtens de wet verplicht zijn een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in Boek 2 Burgerlijk Wetboek.

Voor hen gaat dezelfde regel inzake omkering van de bewijslast voor bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement gelden, die we al bij nv’s en bv’s kennen, als niet aan de wettelijke administratieplicht is voldaan en/of als de jaarrekening niet tijdig is openbaar gemaakt.

Voor alle stichtingen en verenigingen gaat in faillissementssituaties een regeling inzake collectieve aansprakelijkheid van het bestuur gelden. Dat betekent dat als in een faillissement wordt geconstateerd dat het bestuur in de periode van drie jaar vóór zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, dit tot gevolg heeft dat ieder van de bestuurders aansprakelijk is, ongeacht zijn aandeel. Een bestuurder is dan alleen niet aansprakelijk als hij kan bewijzen dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

Verantwoordelijkheden toezichthouder

In de wet is duidelijker dan voorheen geregeld welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden toezichthouders[2] bij een stichting of vereniging hebben. De toezichthouders hebben tot taak om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Voorts staan de toezichthouders het bestuur met raad terzijde. Toezichthouders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten op het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden onderneming of organisatie.

Ontstentenis en belet

De statuten van stichting en vereniging dienen een regeling te bevatten met het oog op onverwacht defungeren, ontslag of langdurige ziekte, als gevolg waarvan er geen overblijvende leden van bestuur respectievelijk raad van commissarissen meer zijn. Bij de eerstvolgende statutenwijziging moet hier een voorziening voor worden opgenomen.

Beperking meervoudig stemrecht

Statutaire bepalingen op grond waarvan een bestuurder respectievelijk commissaris in respectievelijk het bestuur of de raad van commissarissen in zijn eentje meer stemmen kan uitbrengen dan de andere leden van het bestuur / de raad van commissarissen, worden onverbindend met ingang van de eerstvolgende statutenwijziging, dan wel (als dat eerder is) op 1 juli 2026. Dat betekent dat de betreffende stichting of vereniging vijf jaar de tijd heeft om na te gaan of en hoe de statuten gewijzigd moeten worden.

Adviesrecht bestuurders en commissarissen van de vereniging

Net als bij kapitaalvennootschappen al langer het geval is, hebben bestuurders en commissarissen het recht de ledenvergadering over te nemen besluiten te adviseren. Dit wordt ook wel ‘de raadgevende stem' genoemd.

Nieuwe mogelijkheden en regelingen

Formalisering monistische structuur

Als binnen de stichting of vereniging in de statuten staat dat in het bestuur zowel ‘toezichthoudende’ bestuurders als ‘uitvoerende’ bestuurders voorkomen, noemt men dat wel een monistische structuur. Bij stichtingen kwam dit in de praktijk wel voor. Voor deze monistische structuur is nu bij stichting en vereniging een wettelijke basis opgenomen in het Burgerlijk Wetboek, die echter niet op 1 juli 2021 in werking treedt. Dat betekent dat bij behoefte aan formeel toezicht, gekozen kan worden tussen een raad van commissarissen die toezicht houdt op het bestuur en een monistische structuur met niet-uitvoerende bestuurders. Voor het tot stand brengen van een structuur met toezichthouders is altijd een statutenwijziging nodig. De betreffende artikelen zullen in werking treden nadat de Kamer van Koophandel ervoor heeft gezorgd dat de keuze voor het monistische model bij het handelsregister kan worden geregistreerd. Op dit moment is nog niet bekend wanneer dit is.

Verruiming ontslagmogelijkheden bestuurders en toezichthouders stichting

De gronden om de rechter te vragen om ontslag van de bestuurder van een stichting worden verruimd. Vanaf 1 juli 2021 kan een bestuurder van een stichting op verzoek van het openbaar ministerie of een belanghebbende worden ontslagen op grond van taakverwaarlozing of andere gewichtige redenen, of wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden. Een gelijksoortige regeling is van toepassing op commissarissen.

Bij de meeste stichtingen en verenigingen is de nieuwe wet reden voor een statutenwijziging en is dat een goed moment om na te gaan of ook de rest van de statuten passend is voor de organisatie. Ook kan het een goed moment zijn om te kijken naar de aansluiting van interne procedures en de vastlegging in reglementen en besluiten.

Meer weten?

Wilt u meer weten over de nieuwe regels voor stichtingen en verenigingen? Neem dan contact op met Xander Alders, advocaat bij Pellicaan Advocaten per e-mail of telefoon: +31 (0)88 627 22 93 of Egon de Prouw per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 10 24. Zij helpen u graag verder. 

[1] Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, op 10 november 2020 door de Eerste Kamer aangenomen. De wet wijzigt ook de regels voor coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, maar dat wordt hier niet besproken.
[2] Dit zijn de commissarissen, leden van de raad van toezicht en de niet-uitvoerende bestuurders die later in het artikel worden besproken. Zij moeten goed worden onderscheiden van organen met een andere rol, zoals een commissie van advies.