Transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging

23 juni 2020 - Door de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) per 1 juli 2015 heeft heel (arbeidsrechtelijk) Nederland kennisgemaakt met de transitievergoeding. Het komt erop neer dat de werkgever aan de werknemer een vergoeding is verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever, of door haar ernstig verwijtbaar handelen of nalaten tot een einde is gekomen. Tot 1 januari 2020 gold nog de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst tenminste 24 maanden moest hebben geduurd, maar vanaf die datum is de transitievergoeding vanaf de eerste dag van het dienstverband verschuldigd.

Effecten transitievergoeding

De transitievergoeding heeft ook een paar ‘onverteerbare’ neveneffecten met zich meegebracht. Zo diende een werkgever de transitievergoeding ook te betalen aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, wat als erg onrechtvaardig werd beschouwd. Dit is nog steeds het geval, maar thans (vanaf 1 april 2020) kan de werkgever een dergelijke transitievergoeding gecompenseerd krijgen van het UWV. Op die manier wordt dit (onverteerbare) neveneffect van de transitievergoeding enigszins beperkt.

De wetgever heeft echter ingezien dat het betalen van een transitievergoeding ook in een aantal andere gevallen kan leiden tot een onrechtvaardige uitkomst voor (veelal kleine) werkgevers, namelijk in geval van pensionering of ziekte van de werkgever. Indien de onderneming namelijk niet kan worden voortgezet,  heeft de werkgever geen andere keus dan zijn bedrijf te beëindigen.  Dan is de werkgever tevens transitievergoedingen verschuldigd, wat een aanzienlijke financiële impact kan hebben.

In dat kader treedt (waarschijnlijk) met ingang van 1 januari 2021 het Besluit compensatie transitievergoeding bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming in werking. Hierdoor kunnen – onder bepaalde voorwaarden – verstrekte transitievergoedingen bij bedrijfsbeëindiging als gevolg van pensionering of ziekte van de werkgever worden gecompenseerd:

  1. Er  dient sprake van het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van een (volledige) bedrijfsbeëindiging.
  2. Het dient te gaan om een kleine werkgever (minder dan 25 werknemers).
  3. De werkgever heeft de pensioengerechtigde leeftijd (bijna) bereikt of dient dusdanig ziek te zijn dat hij zijn werkzaamheden als werkgever redelijkerwijs (binnen zes maanden) niet kan voortzetten.

In tegenstelling tot de compensatie van de transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer, heeft de compensatie van de transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging naar verwachting geen terugwerkende kracht. Indien er derhalve een voornemen is om tot bedrijfsbeëindiging over te gaan, is het van belang te inventariseren of en wanneer de onderneming daarvoor in aanmerking komt. Het kan namelijk aanzienlijk in kosten schelen indien de bedrijfsbeëindiging, wanneer dit mogelijk en nodig is, kan worden uitgesteld.

Meer weten?

Wilt u meer weten over compensatie van de transitievergoeding (bij bedrijfsbeëindiging)? Neem dan contact op met uw contactpersoon van Mazars of met Jeroen Belderok van Pellicaan Advocaten per e-mail  of per telefoon: +31 (0)88 627 22 26. Zij helpen u graag verder.