Bedrijfsopvolgingsregeling: uitkomsten vervolgonderzoek bekend gemaakt

4 juli 2023 - Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de Tweede Kamer in een brief van 29 juni 2023 nader geïnformeerd over de exacte uitkomsten van het vervolgonderzoek over de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting (DSR). Er zijn ook nieuwe maatregelen voorgesteld voor deze twee regelingen.

De voorgestelde maatregelen sluiten op hoofdlijnen aan bij de voorstellen uit de Voorjaarsnota 2023. De voorlopige ingangsdata van de voorgestelde maatregelen liggen tussen 1 januari 2024 en 1 januari 2026. De technische uitwerking van deze maatregelen zal worden opgenomen in het Belastingplan 2024 en het Belastingplan 2025.

Voor de BOR zijn de volgende wijzigingen voorgesteld

  • Vanaf 2025 wordt de BOR vrijstelling gesteld op 100% over de going concern waarde van de desbetreffende onderneming tot € 1,5 miljoen (op dit moment circa € 1,2 miljoen) en 70% (momenteel 83%) over het meerdere aan ondernemingsvermogen.
  • Vanaf 2026 worden de bezits- en voortzettingseisen versoepeld. Het uitgangspunt van de voorgestelde aanpassingen is aansluiten bij de gerechtigdheid van de onderneming. Er is aangegeven dat het kabinet van plan is om de vijfjaarstermijn in de bezits- en voortzettingseis in te korten. De precieze invulling van de aanpassingen in de bezits- en voortzettingseis wordt nog onderzocht.
  • Er wordt overwogen hoe constructies tot oneigenlijk gebruik van de BOR kunnen worden tegengegaan. Construerend gedrag kan plaatsvinden via zogeheten ‘rollatorinvesteringen’ en via ‘dubbel-BOR’. Bij zogeheten ‘rollatorinvesteringen’ vormen vermogenden hun niet ondernemingsvermogen zodanig om, dat dit gaat kwalificeren als ondernemingsvermogen. Hierbij wordt gedacht aan het verlengen van de bezitstermijn voor een erflater en schenker die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De precieze maatvoering wordt nog onderzocht. Verder is het kabinet van plan om toepassing van de BOR uit te sluiten wanneer een onderneming al eerder in het bezit is geweest van de verkrijger (‘dubbel BOR’). De beoogde inwerkingtreding van deze maatregelen is 2026.

Voor de DSR is de volgende wijziging voorgesteld

  • Vanaf 2025 wordt de dienstbetrekkingseis voor de DSR afgeschaft. Op dit moment kan bij schenking slechts gebruik worden gemaakt van de DSR indien de verkrijger gedurende 36 maanden voorafgaand aan het tijdstip van de verkrijging in dienstbetrekking was bij de vennootschap. Bij overgang door overlijden geldt deze eis niet meer.

Voor de BOR en de DSR zijn de volgende wijzigingen voorgesteld

  • De doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR wordt afgeschaft. Op dit moment geldt een franchise voor beleggingsvermogen van 5% van de waarde van het ondernemingsvermogen in de BOR en DSR. Het voorstel is om deze franchise af te schaffen, zodat voor beleggingsvermogen in het geheel geen gebruik meer gemaakt kan worden van de BOR en DSR. Voor de BOR blijft afschaffing per 2025 uitgangspunt, terwijl de doelmatigheidsmarge voor de DSR op een later moment wordt afgeschaft.
  • Vanaf 2025 kwalificeert keuzevermogen binnen de onderneming slechts voor de BOR en DSR voor zover deze gemengde bedrijfsmiddelen daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt. Deze maatregel zal van toepassing zijn op bedrijfsmiddelen die (i) meer waard zijn dan € 100.000 en (ii) voor meer dan 10% als beleggingsvermogen kwalificeren.  
  • Per 2024 wordt vastgoed dat wordt verhuurd aan derden standaard aangemerkt als niet kwalificerend beleggingsvermogen voor toepassing van de BOR en DSR. Onroerende zaken die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening (binnen het eigen concern) vallen niet onder deze vastgoedmaatregel.
  • Vanaf 2026 wordt de toegang tot de BOR en DSR beperkt tot reguliere aandelen die volledig meedelen in de winstgerechtigdheid en liquidatieopbrengst met een belang van ten minste 5%. De huidige verwateringsregeling en uitzonderingen voor preferente aandelen in het kader van gefaseerde bedrijfsopvolging blijven van toepassing.
  • Vanaf 2025 wordt in samenhang met afschaffing van de dienstbetrekkingseis voor de DSR een minimumleeftijd van 21 jaar in te voeren voor bedrijfsopvolger(s). Voor bedrijfsopvolging in geval van overlijden stelt het kabinet geen leeftijdsgrens voor. 

Belang voor de praktijk

Als u overweegt uw familiebedrijf over te dragen, is het belangrijk deze ontwikkelingen mee te nemen in uw strategische overwegingen. De adviseurs van Mazars kunnen u helpen bij uw bedrijfsopvolging.

Meer weten?

Wilt u meer weten over bedrijfsopvolgingsfaciliteiten? Of wilt u sparren over de overdracht van uw familiebedrijf? Neem dan contact op het Johan Zuiderwijk per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 16 09 of met Bianca de Kroon per e-mail of per telefoon: 31 (0)88 277 10 10. Zij helpen u graag verder.

Interessant voor u: