Uitspraak Hof van Justitie nuanceert begrip bouwterrein bij levering met sloopverplichting

18 september 2019 – Bij het leveren van een bestaand gebouw met de verplichting tot sloop werd tot voor kort aangenomen dat de sloophandeling samen met de levering van een bestaand gebouw kan worden gezien als één enkele prestatie. Als gevolg hiervan is in een dergelijke situatie de levering van een bouwterrein belast met btw. Het lijkt erop dat het Hof van Justitie hier recent een nuance op heeft aangebracht als op het moment van de levering de sloophandelingen nog niet zijn aangevangen.

Uitspraak Hof van Justitie 

KPC Herning, een Deense projectontwikkelaar actief in vastgoedprojecten en bouwwerkzaamheden op basis van turnkeycontracten, wenste samen met een Deense woningcorporatie woningen voor jongeren te bouwen. Hiervoor heeft KPC Herning een terrein met een bestaand pakhuis aangekocht. Vervolgens heeft KPC Herning het terrein met bestaand pakhuis weer verkocht aan een derde. In de overeenkomsten tussen KPC Herning en de koper stond als voorwaarde dat KPC Herning (als verkoper) zich ertoe verbond op het terrein sociale woningen voor jongeren te ontwerpen, te bouwen en op te leveren op turnkeybasis. De gedeeltelijke sloop van het pakhuis was ook bedongen. Op de datum van de levering van het terrein en het pakhuis was het pakhuis nog volledig in bedrijf.

De vraag die onder andere aan het Hof van Justitie is gesteld, is of de levering van het terrein met bestaand pakhuis kwalificeert als btw-bouwterrein, nu op het moment van de levering het pakhuis nog niet is gesloopt, maar partijen wel de bedoeling hebben het pakhuis geheel of gedeeltelijk te slopen om plaats te maken voor een nieuw gebouw.

Het Hof van Justitie overweegt dat per geval dient te worden beoordeeld of de prestaties (dus de levering van een terrein met bestaand pakhuis samen met de verplichting tot sloop) als zelfstandig of samen als één prestatie worden aangemerkt. Het Hof van Justitie refereert daarbij onder andere aan zijn uitspraak in de zaak Don Bosco. Anders dan bij de levering door KPC Herning, was in deze zaak sprake van een aanvang van de sloophandelingen. In de casus van KPC Herning komt het Hof van Justitie tot de conclusie dat de levering van het terrein met het bestaande pakhuis een separate en zelfstandige handeling vormt ten opzichte van de latere (sloop)handelingen verricht door KPC Herning. Als gevolg hiervan is ten tijde van de levering van het terrein met bestaand pakhuis geen sprake van een btw-bouwterrein. Het feit dat de sloop als voorwaarde is opgenomen in de overeenkomst doet hier niet aan af.

Belang voor de praktijk 

Bij een levering met sloophandeling, waarbij partijen beogen een btw-bouwterrein te leveren, is naar aanleiding van deze uitspraak van belang dat op de datum van de levering al een aanvang is gemaakt met de sloophandelingen. Hiermee biedt deze uitspraak meer duidelijkheid voor de praktijk. Voor vastgoedhandelaren, vastgoedbeleggers en verkopers of kopers van grond is de timing van de levering nu extra van belang. Per geval zal beoordeeld moeten worden of er sprake is van de levering van een btw-bouwterrein, wat afhankelijk blijft van de feiten en omstandigheden.

Meer weten? 

Wilt u meer informatie over de mogelijkheden en gevolgen van deze uitspraken voor uw onderneming? Neem dan contact op met Ronald Plat per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 14 16. Hij helpt u graag verder. 

»