De belangrijkste fiscale tips voor (vermogende) particulieren en directeur-grootaandeelhouders

2024 is in zicht. Welke acties moet u nog nemen (of eventueel uitstellen) om de fiscale faciliteiten volledig te benutten? Wij hebben de belangrijkste fiscale tips voor u op een rij gezet.

Optimale benutting van de (jaarlijkse) schenkingsvrijstellingen en/of tarieven 

Door te schenken vermindert uw vermogen en kunt u optimaal gebruik maken van vrijstellingen en progressieve tarieven voor de schenkbelasting. Jaarlijks kan er € 6.035 (2023) belastingvrij worden geschonken aan kinderen. In alle andere gevallen kan er € 2.418 (2023) belastingvrij worden geschonken.  

Voor schenkingen van ouders aan kinderen geldt onder voorwaarden een eenmalige schenkbelastingvrijstelling € 28.947 (2023). Daarnaast geldt in 2023 nog een vrijstelling voor schenkingen ten behoeve van de eigen woning van € 28.947. Deze schenkingsvrijstelling wordt per 1 januari 2024 afgeschaft. In feite is deze in 2023 al afgeschaft, omdat er maar van één van de twee vrijstellingen gebruik mag worden gemaakt. Indien de eigenwoningvrijstelling in 2022 nog niet helemaal benut is kan het resterende bedrag nog in 2023 worden gebruikt. Voor schenkingen aan derden geldt in 2023 nog wel de eenmalige vrijstelling van schenking in verband met een eigen woning van € 28.947. 

Het meerdere is tot een belastbare verkrijging van € 138.642 (2023) belast tegen 10% (verkrijging door partner of kinderen), 18% (verkrijging door kleinkinderen) of 30% (verkrijging door anderen) en daarboven tegen 20% (verkrijging door partner of kinderen), 36% (verkrijging door kleinkinderen) of 40% (verkrijging door anderen).  

Schenkingen via notariële schuldigerkenning 

Door te schenken via een zogenoemde notariële schuldigerkenning kan het liquiditeitsbeslag worden beperkt. Het geschonken bedrag wordt als het ware onmiddellijk teruggeleend van de verkrijger. Bij een schenking onder schuldigerkenning is de schenker om fiscale redenen verplicht jaarlijks 6% rente te vergoeden aan de verkrijger. Deze rente moet jaarlijks daadwerkelijk worden betaald. Gunstig effect hiervan is dat de verplichte jaarlijkse rentebetaling feitelijk een schenkbelastingvrije vermogensoverheveling vormt. Uiteraard dient onder meer rekening te worden gehouden met het liquiditeitsbeslag van de jaarlijkse levenslange renteverplichting alsmede de druk die dit (ook in een latere levensfase) kan leggen op de vermogenspositie van de schenker.  

Het erkende schuldbedrag vertegenwoordigt een vordering voor diegene dit het ontvangt. Deze vordering is in beginsel pas opeisbaar bij overlijden van de schenker. Het schuldig erkende bedrag vormt voor de schenker in de inkomstenbelasting een schuld in box 3 en voor de verkrijger een bezitting in box 3. Inmiddels worden schuldigerkenningsschulden voor een lager percentage in de heffing betrokken dan corresponderende schuldigerkenningsvorderingen. Hiermee gaat box 3 neutraliteit op familieniveau in beginsel verloren. Wanneer evenwel potentiële besparing van erfbelasting, het beperkte(re) liquiditeitsbeslag en de jaarlijkse rentebetaling meegewogen wordt, kan schenken via schuldigerkenning uit vrijgevigheid ook een interessante optie zijn.

“Administratie” afgelopen jaar bijwerken  

Indien in de huwelijkse voorwaarden een zogenoemd periodiek verrekenbeding is opgenomen, is het raadzaam om dit tijdig uit te (laten) voeren. Op basis van een periodiek verrekenbeding dienen echtgenoten de inkomsten die in het verstreken jaar zijn gespaard met elkaar volgens afspraak te verrekenen. De jaarwisseling is een geschikt moment om de uiteindelijke financiële balans op te maken. In de praktijk blijkt vaak dat echtgenoten tijdens het huwelijk geen uitvoering geven aan een periodiek verrekenbeding. In dat geval is het raadzaam tot een opschoning te komen.  

Bij een schenking onder schuldigerkenning is de schenker verplicht jaarlijks 6% rente te vergoeden aan de verkrijger. Om te voorkomen dat de schenker het genot heeft behouden van schuldig erkende bedragen is het van belang dat de verschuldigde rente daadwerkelijk wordt betaald. Het eind van het jaar is een passend moment om deze schenkingsrente te voldoen.  

Wet excessief lenen bij de vennootschap 

De wet waarmee excessief lenen van de eigen vennootschap wordt ontmoedigd, is op 1 januari 2023 in werking getreden. Aanmerkelijkbelanghouders moeten, als ze op 31 december 2023 meer dan € 700.000 lenen van hun eigen bv, inkomstenbelasting in box 2 betalen. De Belastingdienst zal per 31 december 2023 voor het eerst toetsen of de lening excessief is. Indien mogelijk zou het aflossen van deze lening tot € 700.000 deze heffing kunnen voorkomen. Het kabinet wilt op deze manier de fiscale prikkel weghalen om geen dividend of loon uit te keren en in plaats daarvan geld te lenen van de bv. Schuldreductie kan ook vanuit de vermogenspositie in privé passend zijn. Let op: op 26 oktober is een amendement door de Tweede Kamer aangenomen waarmee de drempel van €700.000,- per 1 januari 2024 wordt verlaagd naar €500.000. 

Veranderingen in box 3   

Het tarief wordt per 1 januari 2024 verhoogd van 32% naar 36%. Een aandeel in een vereniging van eigenaren (VvE) en geld op een derdengeldenrekening zullen ook onder banktegoeden geschaard worden. Hiervoor geldt een lager forfaitair rendementspercentage dan voor overige vermogensbestanddelen. Deze wijziging zal volgens voorstel met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 gelden. Daarnaast zullen onderlinge vorderingen en schulden die in box 3 vallen tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd worden. Deze vorderingen en schulden worden dus niet betrokken in de belastingheffing in box 3, waardoor het belaste rendement behaald op deze vermogensbestanddelen beter aansluit bij het werkelijke rendement.  

Optimaliseer uw box 3-positie 

Ten aanzien van niet of beperkt renderend privévermogen kan het fiscaal voordeliger zijn het in te brengen in een vennootschap die u reeds bezit of die u speciaal voor dit doel opricht (beleggings bv). De belastingheffing over dit vermogen in box 3 kan daarmee worden vermeden, terwijl daarvoor geen of slechts beperkte andere belastingheffing in de plaats komt.  

Als gevolg van het Kerstarrest wordt er tegenwoordig uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen in plaats van een fictieve verdeling waar voorheen van werd uitgegaan. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van fictieve rendementen die gemiddeld dichter bij de werkelijke rendementspercentages liggen.  

Indien het werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement waarvoor u wordt belast, kunt u bezwaar maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting. Hierover is een procedure bij de Hoge Raad aangespannen. De Hoge Raad moet hierover nog oordelen.

Gebruikelijk loon 

De belastingplichtige die arbeid verricht voor een vennootschap waarin diegene (of diens partner) een aanmerkelijk belang houdt, wordt geacht een ‘gebruikelijk’ loon te ontvangen (dat belast moet worden).  

Het gebruikelijk loon wordt ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen: 

  • Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; 
  • Het loon van de meest verdienende werknemer binnen de vennootschap en een verbonden vennootschap; 
  • Het wettelijk vastgestelde bedrag van € 51.000 (bedrag 2023). 

Indien aannemelijk wordt gemaakt door de inhoudingsplichtige dat het hoogste van de voornoemde drie bedragen hoger is dan het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, wordt het gebruikelijk loon vastgesteld op het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.   

Afschaffing doelmatigheidsmarge 

Bij het vaststellen van het gebruikelijk loon dient veelal het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking gebruikt te worden. Tot 1 januari 2023 kon het loon op minimaal 75% hiervan worden vastgesteld. Het verschil van 25% is de doelmatigheidsmarge. Deze doelmatigheidsmarge is overigens met ingang van 2023 volledig afgeschaft. Wij adviseren om de hoogte van het gebruikelijk loon de komende tijd goed te beoordelen en daar waar nodig bij te stellen.  

Beloning bestuurders 

Op grond van de verdragen ter voorkoming van dubbele belasting is het heffingsrecht over bestuurdersbeloningen toegewezen aan de staat waar de vennootschap is gevestigd, ongeacht of de werkzaamheden feitelijk in die betreffende staat worden verricht. De wijze van voorkoming dubbele belasting in veel verdragen is op basis van verrekeningsmethode (d.w.z. verrekening van de in het buitenland geheven belasting). 

Tot 1 januari 2023 gold op grond van een besluit van de staatssecretaris van Financiën dat onder voorwaarden de Nederlandse voorkoming van dubbele belasting voor bestuurders via de vrijstellingsmethode kon verlopen. Dat wil zeggen: een korting op de in Nederland verschuldigde inkomstenbelasting in de verhouding buitenlands inkomen / wereldinkomen.  

Dit besluit is met ingang van 1 januari 2023 ingetrokken. Vanaf die datum geldt (in de meeste situaties) dus de verrekeningsmethode. Dit zal voor veel situaties betekenen dat bestuurders in de Nederlandse aangifte inkomstenbelasting geconfronteerd kunnen worden met het feit dat er belasting wordt bijgeheven over de bestuurdersbeloning. Wilt u meer weten over dit onderwerp? Wij verwijzen u ook naar dit artikel.   

Meer weten over bovenstaande Eindejaarstips?

Wilt u graag meer weten over een onderwerp die voorkomt in deze eindejaarstips? Neem dan contact op met Sanne Jansen-Verbakel per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 12 08 of met Dominique Belt-van Maurik per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 24 40. Zij helpen u graag verder.