Hoogte en aandachtspunten bij verloning gebruikelijk loon 2024

31 januari 2024 - Met ingang van 2023 is de doelmatigheidsmarge bij het vaststellen van het gebruikelijk loon dat een DGA moet krijgen en belast moet worden afgeschaft. Wij brengen graag de actuele aandachtspunten voor het gebruikelijk loon voor de salarisadministratie 2024 onder de aandacht.

Gebruikelijk loon

De belastingplichtige die arbeid verricht voor een vennootschap waarin diegene (of diens partner) een aanmerkelijk belang heeft (kortgezegd 5% of meer van de (certificaten van) aandelen in de vennootschap), wordt geacht een ‘gebruikelijk’ loon te ontvangen (dat belast moet worden).

Het gebruikelijk loon wordt met ingang van 2024 ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:

  • het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het loon van de meestverdienende werknemer binnen de vennootschap en een verbonden vennootschap;
  • het wettelijk vastgestelde bedrag van € 56.000 (2023: € 51.000).

Indien aannemelijk wordt gemaakt door de inhoudingsplichtige dat het hoogste van de voornoemde drie bedragen hoger is dan het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, wordt het gebruikelijk loon vastgesteld op het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.

Afschaffing doelmatigheidsmarge

Bij het vaststellen van het gebruikelijk loon dient dus veelal het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking gebruikt te worden. Tot 2023  kon het loon op minimaal 75% hiervan worden vastgesteld. Het verschil van 25% was de doelmatigheidsmarge. Deze  doelmatigheidsmarge is echter met ingang van 2023 volledig afgeschaft. Hierdoor zal over het algemeen het gebruikelijk loon hoger moeten worden vastgesteld, zeker voor diegene die het loon heeft vastgesteld met toepassing van de doelmatigheidsmarge.

Wanneer in het verleden een vaststellingsovereenkomst (VSO) is gesloten met de Belastingdienst over de hoogte van het gebruikelijk loon, waarbij het in aanmerking te nemen loon 75% bedraagt van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking en deze VSO na 1 januari 2023 nog een resterende looptijd heeft en er overigens geen relevante wijzigingen – behoudens de voorgestelde wetswijziging – zijn, blijft de VSO van kracht zonder nadere afstemming met de inspecteur, mits bij de uitvoering van de VSO wordt uitgegaan van 100% (in plaats van 75%) van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.

Wij adviseren om de hoogte van het gebruikelijk loon van een DGA goed te beoordelen en waar nodig bij te stellen. Wij kunnen u hierbij van dienst zijn en zetten hierna de belangrijkste aandachtspunten uiteen.

Aandachtspunten bij bepaling gebruikelijk loon

Let op dat het gebruikelijk loon in beginsel geldt per vennootschap waarvoor werkzaamheden worden verricht. De Belastingdienst kan derhalve eisen dat per vennootschap een minimaal gebruikelijk loon van € 56.000 belast wordt. Indien een inspecteur dit te laag acht, dient hij een hoger bedrag aannemelijk te maken. Indien een lager loon gewenst is, dient de inhoudingsplichtige dit lagere bedrag aannemelijk te maken.

Het gebruikelijk loon hoeft overigens niet enkel te bestaan uit een (periodiek) uit te betalen bruto salaris. Ook de fiscale bijtelling voor de ter beschikking gestelde auto en/of gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen kunnen onder voorwaarden deel uitmaken van het gebruikelijk loon.

Loon < € 56.000

Een gebruikelijk loon van minder dan € 56.000 is in beginsel alleen mogelijk indien aannemelijk wordt gemaakt dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 56.000.

Indien er wegens een van bovenstaande of andere moverende redenen sprake is van een lager loon dan voornoemd bedrag van € 56.000 per jaar, is het raadzaam met argumenten aan te kunnen tonen waarom een lager gebruikelijk loon dan het genoemde minimum van toepassing is. Daarbij merken wij op dat het standpunt van de Belastingdienst is dat ‘gebruikelijk’ loon in elk geval op minimaal het Nederlands wettelijk minimumloon zal moeten worden vastgesteld. Aan de volgende argumenten voor het onderbouwen van een lager ‘gebruikelijk’ loon kan in ieder geval worden gedacht:

  • er wordt aantoonbaar gewerkt in deeltijd;
  • het betreft een startende onderneming;
  • het is een passieve vennootschap;
  • de onderneming lijdt aanhoudend verliezen.

Desgewenst kan Mazars assisteren bij het beoordelen en/of eventueel voorleggen bij de Belastingdienst van de beoogde lagere ‘gebruikelijke’ lonen en de argumentatie hiervoor opstellen.

Loon ≥ € 56.000

Let hierbij (ook voor de bewijslast) op de volgende punten:

  • Is dit loon ten minste het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking?
  • Is dit loon meer dan de meestverdienende werknemer binnen de vennootschap en een verbonden vennootschap?
  • Het gebruikelijk loon geldt in beginsel voor iedere entiteit waarin de DGA een fictieve dienstbetrekking heeft (zie hiervoor).

Meer weten?

Wilt u meer weten over dit onderwerp of wenst u assistentie? Neem dan contact op met Marco Zimmerman per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 20 65 of met Marjolein Frencken - van Hal per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 20 68. Zij helpen u graag verder.

interessant voor u