Belangrijke wijzigingen voor landgoedeigenaren vanaf januari 2021

29 september 2020 – In het kader van de instandhouding / bevordering van natuurschoon in Nederland, biedt de wetgever landgoedeigenaren verschillende fiscale faciliteiten. Om voor deze faciliteiten in aanmerking te komen, moet het landgoed aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze zogeheten rangschikkingsvoorwaarden zullen per 1 januari 2021 worden gewijzigd. Dit kan mogelijk gevolgen hebben voor reeds gerangschikte landgoederen.

PUBLICATIE IN HET STAATSBLAD

Op 31 augustus 2020 is het besluit tot wijziging van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 in het Staatsblad geplaatst. Het besluit zal naar verwachting per 1 januari 2021 in werking treden. Wat betekenen de wijzigingen in het Rangschikkingsbesluit concreet voor (toekomstige) landgoedeigenaren?

WAT BETEKENEN DE WIJZIGINGEN VOOR LANDGOEDEIGENAREN?

  • Een buitenplaats met daarop gelegen een in oorsprong versterkt huis, een kasteel, een buitenhuis of een landhuis, eventueel met bijgebouwen, met een architectonisch daarmee verbonden historische tuin of historisch park van tenminste 1 hectare, waarvan de aanleg dateert van vóór 1850, kan als landgoed worden gerangschikt. Vanaf 1 januari 2021 geldt  dat de aanleg moet dateren van vóór 1900.
  • Nu geeft het Rangschikkingsbesluit nog een opsomming van wat er onder de definitie ‘natuurterreinen’ moet worden verstaan. Vanaf de wijziging zal voor de definitie aansluiting worden gezocht bij de Index Natuur en Landschap die door twaalf provincies wordt vastgesteld.
  • Op dit moment kunnen landbouwgronden die nog moeten worden ontwikkeld tot natuurterrein reeds als landgoed worden gerangschikt. Deze bepaling komt te vervallen. Pas zodra de natuurterreinen daadwerkelijk gerealiseerd zijn, komen de (voormalige) landbouwgronden voor rangschikking in aanmerking. De voorwaarde dat (voormalige) landbouwgronden omzoomd moeten zijn met houtopstanden, wordt versoepeld. Onder voorwaarden kunnen natuurterreinen volstaan.
  • Als extra voorwaarde zullen natuurterreinen voldoende ‘robuust’ moeten zijn. Dit houdt in dat de natuurterreinen een minimale oppervlakte van minimaal een halve hectare moeten hebben.
  • Na de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in 2014 inzake een in het Verenigd Koninkrijk gelegen onroerende zaak, is het onder voorwaarden mogelijk een onroerende zaak die in het buitenland is gelegen te laten rangschikken als landgoed. Deze voorwaarden zullen bij de wijziging worden opgenomen in het Rangschikkingsbesluit. Een belangrijke voorwaarde is dat de onroerende zaak een element vormt van het Nederlands cultureel erfgoed.
  • Voor onroerende zaken met een oppervlakte tussen de 1 en 5 hectare geldt dat zij gezamenlijk met een aangrenzend landgoed kunnen worden gerangschikt (de zogenaamde aanleun- en samenwerkingslandgoederen). Deze landgoederen moeten net als andere landgoederen voor ten minste 30 procent bezet zijn met houtopstanden of natuurterreinen. Dit percentage zal worden verhoogd naar 50 procent.
  • Onder voorwaarden kunnen onroerende zaken die kleiner zijn dan 1 hectare als landgoed worden gerangschikt. Na de wijziging zullen dit alleen onroerende zaken zijn die bezwaard zijn met een beperkt recht van vruchtgebruik of erfpacht en waarvan de hoofdgerechtigdheid bij de eigenaar van het aangrenzende landgoed ligt.
  • Landgoederen waarop één of meer golfbanen zijn gelegen, krijgen een extra criteria. De oppervlakte van iedere golfbaan zal voor ten minste 50 procent bezet moeten zijn met natuurterreinen of houtopstanden.
  • De voorwaarden voor kampeerterreinen op landgoederen zullen iets veranderen. Hierdoor zal het eenvoudiger worden om gebruik te maken van een kampeerterrein als economische drager op een landgoed.

VANAF WANNEER?

Vanaf 1 januari 2021 moeten alle nieuwe landgoederen aan de gewijzigde voorwaarden voldoen. Voor reeds gerangschikte landgoederen en onroerende zaken waarvoor al een verzoek tot rangschikking is ingediend, zal een overgangsperiode van tien jaar gelden. Vanaf 1 januari 2031 moeten alle landgoederen aan de gewijzigde voorwaarden voldoen om verlies van de landgoedstatus en mogelijk (voorwaardelijke) fiscale faciliteiten te voorkomen.

Wilt u weten of de nieuwe rangschikkingsvoorwaarden gevolgen hebben voor uw landgoed? Of heeft u andere vragen over dit onderwerp? Onze specialisten houden zich regelmatig bezig met (de rangschikking van) landgoederen. Ook indien u denkt dat uw onroerende zaak in aanmerking komt voor rangschikking tot landgoed voor de Natuurschoonwet 1928, begeleiden we u graag.

MEER WETEN?

Wilt u graag meer informatie over deze wijzigingen? Neem dan contact op met Bianca de Kroon per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 10 10. Ze helpt u graag verder.