Zet het pensioenakkoord uw pensioenregeling op z’n kop?

In juni 2019 werd het (principe-)pensioenakkoord afgesloten door de sociale partners en het kabinet. Na een jarenlange discussie heeft de Eerste Kamer eind mei de Wet Toekomst Pensioenen aangenomen. De vraag is of deze nieuwe wet, die van kracht wordt per 1 juli 2023, de pensioenregeling van uw onderneming op z’n kop gaat zetten.

De reden voor het pensioenakkoord

De wijziging van het pensioenstelsel komt voort uit een aantal ontwikkelingen. De eerste ontwikkeling is dat mensen steeds langer leven. Hierdoor moeten de pensioenen gedurende een langere periode uitbetaald worden. En dit zorgt voor een steeds verder oplopende kostprijs van een euro pensioen. De tweede ontwikkeling is de enorm lage rentestand van de afgelopen jaren. Deze zorgt niet alleen voor oplopende premies, maar ook voor de huidige, te lage, dekkingsgraad van veel pensioenfondsen. Verder veranderen mensen, veel meer dan vroeger, regelmatig van baan. Of gaan zij zelfs op enig moment als zzp’er aan het werk. Deze ontwikkeling op de arbeidsmarkt betekent ook dat mensen niet meer veertig jaar lang deelnemen in dezelfde pensioenregeling.

De doelstellingen van het pensioenakkoord

De belangrijkste doelstelling is een duurzaam houdbaar pensioenstelsel. Dit beoogt de nieuwe wet te bereiken door het geven van uitzicht op een koopkrachtig pensioen. Dit betekent dat het pensioen directer meebeweegt met de ontwikkeling van de economie. Het pensioen wordt ook transparanter en persoonlijker gemaakt. Daardoor zal het beter aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt.

Hoe wordt dit bereikt?

De sterke punten uit het huidige stelsel worden behouden, waarbij het streven is dat het pensioenniveau op zijn minst gelijk zal blijven: in veertig dienstjaren een pensioenresultaat van 75% opbouwen. Solidariteit en collectiviteit blijven belangrijke uitgangspunten en ook de verplichtstelling tot deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds blijft behouden.

Wat wel verandert, is het pensioensysteem. Waar op dit moment nog ongeveer 85% van de pensioenregelingen gebaseerd is op het middelloonsysteem (aanspraken) wordt straks 100% van de regelingen gebaseerd op een afgesproken, gelijkblijvende, premie-inleg. Deze premie zal collectief of individueel, belegd worden tot de pensioendatum, waarna het opgebouwde pensioenvermogen gedurende de pensionering wordt opgemaakt. Voor het stabiliseren van de pensioenuitkeringen zijn een aantal maatregelen in de nieuwe wet opgenomen. Het is aan de sociale partners, of de werkgever, om te bepalen welke maatregelen wel of niet worden ingezet in de betreffende pensioenregeling.

Gevolgen deelname regeling bedrijfstakpensioenfonds

Voor werkgevers die zijn aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds wijzigt er in de basis niets. De huidige doorsneepremie wordt vervangen door een nieuwe gelijkblijvende premie-inleg. De enige vraag is welke premiehoogte de sociale partners afspreken in vergelijking met de huidige doorsneepremie.  

Voor de deelnemers zal er wel het een en ander veranderen. In de huidige situatie bouwen alle werknemers dezelfde pensioenaanspraak op. Deze is wel afhankelijk van de hoogte van het inkomen en de hoogte van de premie is ook voor iedereen gelijk. Feitelijk komt het erop neer dat de jongere deelnemers te veel premie betalen en de oudere deelnemers te weinig. In de nieuwe situatie is de premie-inleg voor alle deelnemers hetzelfde. Weer afhankelijk van de hoogte van het inkomen, waarop de jongere deelnemer een langere periode rendement kan maken dan een oudere deelnemer en feitelijk een hogere pensioenaanspraak tegemoet kan zien.

De grootste uitdaging bij de bedrijfstakpensioenfondsen zit hem in de compensatie van de deelnemers die jarenlang een te hoge premie hebben voldaan en hiervoor niet gecompenseerd worden in de toekomst met een te lage premie. De sociale partners zullen hiervoor, in afstemming met het pensioenfonds, een oplossing moeten vinden. Verder speelt de vraag of alle bestaande pensioenaanspraken worden ingebracht (invaren) in het nieuwe pensioensysteem. Het lijkt erop dat de meeste pensioenfondsen hiertoe over zullen gaan.

Gevolgen deelname verzekerde regeling

Ongeveer 25% van de werknemers bouwt via hun werkgever pensioenaanspraken op bij een pensioenverzekeraar, een algemeen pensioenfonds (APF) of een premiepensioeninstelling (PPI). Zowel de pensioenverzekeraar als het APF kennen een middelloonregeling als een premieregeling. De PPI kent enkel de premieregeling.

Werkgevers met een middelloonregeling zullen deze moeten aanpassen naar een premieregeling op basis van de vlakke premie-inleg. Dit betekent een wijziging van de arbeidsvoorwaarden waarmee alle werknemers individueel moeten instemmen. Het lijkt aannemelijk dat de werknemers enige vorm van compensatie willen ontvangen voor deze instemming, die ten laste komt van de werkgever. Verder biedt de nieuwe wet bestaande werknemers nog de mogelijkheid om te kiezen voor een leeftijdsafhankelijke premie-inleg. Voor nieuwe werknemers geldt wel de vlakke premie-inleg.

Werkgevers met een premieregeling op basis van een leeftijdsafhankelijke premiestaffel mogen deze blijven handhaven voor de bestaande deelnemers. Nieuwe werknemers krijgen dan de vlakke premie-inleg. Hiermee kan voorkomen worden dat de werkgever de bestaande, oudere, deelnemers moet compenseren voor de verslechtering van hun premie-inleg. Wel heeft de werkgever dan nog jarenlang te maken met twee verschillende pensioenregelingen. Hij kan ook kiezen voor aanpassing van de lopende regeling en dan speelt de benodigde compensatie een rol en is instemming van alle werknemers vereist.

Hoe verder?

Nu naast de Tweede Kamer ook de Eerste Kamer heeft ingestemd met de Wet Toekomst Pensioenen zullen in de komende jaren alle pensioenregelingen aangepast moeten worden aan het nieuwe wettelijke kader. De uiterste termijn voor de aanpassing is 1 januari 2028.

Werkgevers met een eigen pensioenregeling bij een verzekeraar, APF of PPI, moeten niet afwachten tot het 2027 is. Indien het huidige contract eerder afloopt, is een overgang op de nieuwe regeling mogelijk direct wenselijk. Zeker als de huidige regeling is gebaseerd op het middelloonsysteem, zullen alle opties goed bekeken moeten worden. Ook de keuzes die gemaakt kunnen worden bij het verlengen van een premieregeling zijn bepalend voor de toekomstige pensioenopbouw van alle werknemers. Gaat gebruik worden gemaakt van het geboden overgangsregiem of wil de werkgever liever voor alle werknemers dezelfde pensioenregeling? Belangrijk feit is dat alle werknemers individueel akkoord moeten gaan met de wijziging van hun arbeidsvoorwaarden en hierbij speelt ook de ondernemingsraad een belangrijke rol. Wachten tot 2028 is dus geen optie.

Werkgevers die vallen onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds maar zijn vrijgesteld van de aansluiting omdat ze een eigen pensioenregeling hebben voor de werknemers krijgen te maken met andere regels voor de toetsing van de vereiste ‘gelijkwaardigheid’. Ook deze werkgevers zullen goed moeten kijken naar alle beschikbare alternatieven.

Wij adviseren u om hier tijdig mee aan de slag te gaan. De pensioenadviseurs van Pellicaan kunnen samen met u alle opties bekijken, mede in het licht van de overige arbeidsvoorwaarden van uw onderneming.

Meer weten?

Wilt u graag meer weten over het pensioenakkoord? Neem dan contact op met uw contactpersoon van Mazars of met Paul van Ravenzwaaij, pensioenadviseur bij Pellicaan Advocaten en Adviseurs, per e-mail of per telefoon: + 31 (088) 627 22 20. Zij helpen u graag verder.