Alcoholhoudende pauzedrank in theater belast met 21% btw

13 oktober 2022 – De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 15 september 2022 opnieuw bevestigd dat de exploitant van een theater 21% btw verschuldigd is over het deel van de toegangsprijs voor een voorstelling dat betrekking heeft op alcoholhoudende drank die de bezoeker in de pauze consumeert. De exploitant van het theater moet dus bijhouden hoeveel alcoholhoudende pauzedrankjes hij verstrekt tijdens een voorstelling. Reeds in 2021 kwam de rechtbank tot eenzelfde oordeel.

Prestaties van een theater

De verlening van toegang tot voorstellingen, zoals toegang tot muziek- en toneelvoorstellingen, is belast tegen het verlaagde btw-tarief (momenteel 9%). In de praktijk kunnen in de toegangsprijzen die de exploitant van een theater in rekening brengt voor een voorstelling, ook vergoedingen voor andere prestaties zijn inbegrepen, zoals de gelegenheid geven om gebruik te maken van de garderobe of het verstrekken van een drankje in de pauze. Voor de btw moet dan worden bepaald of deze prestaties:

  • Als afzonderlijke prestaties in aanmerking genomen moeten worden en, zo ja, welk btw-tarief dan van toepassing is (9% of 21% btw).
  • Zijn aan te merken als bijkomende prestaties die voor de btw als het ware meeliften met ‘de toegangverlening’ en daardoor ook onder het verlaagde btw-tarief van 9% (voor de toegangverlening) vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor gebruikmaking van de garderobe die de exploitant van het theater aanbiedt; de garderobe valt in principe onder het btw-tarief van 9% (voor de toegangverlening).

Theaters bieden al geruime tijd een totaalconcept aan inclusief een ‘pauzeplankje’ of een ‘pauzearrangement’. Dan wordt de toegang tot een voorstelling aangeboden met inbegrip van een drankje welke alcoholisch of non-alcoholisch kan zijn. Veel theaters brengen hierbij over de totale vergoeding 9% btw in rekening.

Beslissing rechtbank

Wanneer in de prijs van een entreekaart voor een theatervoorstelling mede een bedrag is inbegrepen voor een pauzedrankje, is echter naar het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant het verkrijgen van een drankje – vanuit het perspectief van de gemiddelde bezoeker – een ‘afzonderlijk belang’ ten opzichte van toegang tot de theatervoorstelling. Dat de voorstelling en het drankje als één ‘pakket’ en tegen een enkele betaling worden verkocht, doet daar niet aan af.

De verstrekking van de pauzedrank is voor de btw daarom een afzonderlijke prestatie ten opzichte van de toegangsverlening. De alcoholhoudende pauzedrank valt dan onder het algemene btw-tarief van 21%. Pauzedrankjes zonder alcohol vallen onder het verlaagde btw-tarief van 9%. In het geval van pauzearrangementen en dergelijke waarvan ook alcoholhoudende consumpties deel uitmaken, zal de vergoeding volgens de rechtbank gesplitst moeten worden in een deel waarover de theaterexploitant 9% btw en een deel waarover hij 21% btw verschuldigd is.

Meer weten?

Wilt u meer weten over het toepasselijke btw-tarief op de prestaties van een theater? Neem dan contact op met Frank van Rijn per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 12 76 of met Sander van Kreijl per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 277 23 12. Zij helpen u graag verder.